Maandag 17 oktober 2022
De eerste van mijn vier dagen in Wenen heb ik volledig gebruikt voor een bezoek aan het Natuurhistorische Museum van de stad. Dit museum is in 1889 geopend op de huidige locatie en is ontstaan uit een verzameling van de keizerlijke familie van Oostenrijk. In 1750 kocht keizer Frans I Stefan van Lotharingen een grote verzameling voorwerpen zoals koralen, edelstenen en mineralen van Johann Ritter van Baillou. In dit deel van het reisverslag ben ik inmiddels aangekomen in zaal 13. Hier wordt de periode van de ijzertijd tot de Middeleeuwen behandeld. Hier zijn allerlei voorwerpen, waaronder de pronkwagen op de onderstaande foto, te zien die gevonden zijn in Byci-Skala. Dit is een groot grottenstelsel in Tsjechië waar sinds 1869 opgravingen plaatsvinden.

Zoals al in het vorige deel van dit reisverslag aangegeven, is het Natuurhistorisch museum een enorm museum waar je eigenlijk met een volledige dag niet genoeg aan hebt. Alle zalen zijn uitstekend gedocumenteerd. Wat ik hier in dit reisverslag laat zien is dan ook maar een heel kleine selectie van alles wat er in het museum te vinden is. De zalen 14 en 15 zijn volledig gewijd aan de antropologie. Hier zijn onder andere skeletten van allerlei mensensoorten te zien die onder andere door archeologen van het museum gevonden zijn bij allerlei opgravingen. Hierbij wordt ook uitgebreid ingegaan op de evolutie van de mensheid.

Een tweetal zalen (17 en 18) worden gebruikt voor wisseltentoonstellingen. Dat was in oktober 2022 een tentoonstelling over Brazilië. Hier komen onderwerpen aan bod zoals de vernietiging van het regenwoud maar ook de trans-Atlantische slavenhandel van 1500 tot halverwege de 19de eeuw.

Naar aanleiding van een expeditie richting Brazilië kwamen er vanaf 1817 meer dan 150.000 voorwerpen richting Wenen. Deze werden eerst ondergebracht in het Brasilianum in de Johannesgasse. Later verhuisden ze naar de Hofburg. Toen in 1848 het dak van de bibliotheek in brand gestoken werd, werd een groot deel van de verzameling van insecten en gewervelde dieren vernietigd. Rond 30.000 objecten van planten bleven behouden en kwamen na de opening in het natuurhistorische museum terecht. Deze verzameling is in de loop van de tijd uitgebreid met voorwerpen uit allerlei andere landen.

De politieke banden tussen Oostenrijk en Brazilië ontstonden in 1817 omdat toen de vierde dochter van keizer Frans I trouwde met de Portugese troonopvolger Dom Pedro. Brazilië was toen nog een Portugese kolonie. Door het huwelijk wilde men in Oostenrijk ook overzee meer invloed krijgen.

Het resterende deel van het museum (alles op de eerste verdieping) in ingericht om meer inzicht te geven in de dierenwereld. Net als op de begane grond bevinden zich ook hier een twintigtal zalen waar een enorme verzameling van onder andere opgezette dieren is te zien. De eerste zalen laten voren eencelligen, koralen en weekdieren zien.

De volgende foto laat een Neptunus beker gezien die in 1868 door Eugen Freiherr von Ransonnet meegenomen is naar Oostenrijk. Hij was van beroep diplomaat en hield zich in zijn vrije tijd bezig met natuurwetenschappen en schilderen. Hij heeft in Sri Lanka de eerste onderwaterbeelden geschilderd en naam deel aan zeilwedstrijden om de hele wereld heen.

Een van de reden waarom het museum over een wereldwijze verzameling van voorwerpen beschikt, is omdat schepen van de Oostenrijkse Marine tot de Eerste Wereldoorlog onderweg waren in de hele wereld. Het hoofddoel was het opleiden van mensen voor de marine. Maar het was ook de bedoeling dat er planten- en diersoorten werden meegenomen voor de musea in Oostenrijk.

De volgende foto laat een overzicht zien van zaal 23 waarin vooral weekdieren te zien zijn. Dit laat goed zien hoe enorm groot dit museum is, want dit is dus slechts één van de veertig ruimtes die er zijn. Ook hier zijn weer vele kasten en vitrines te zien van allerlei dieren die in de zee leven. Overal keurige toelichtingen en om welke dieren het gaat.

Een bijzonder dier is deze Japanse reuzenkrab. De spanwijdte van deze dieren kan 4 meter worden met een beenlengte van meer dan 1,5 meter. Hiermee zijn het de grootste krabben ter wereld. De exemplaren die in het museum te zien zijn hebben oorspronkelijk geleefd in de baai van Tokio.

De volgende zaal is nummer 24 die volledig gevuld is met kreeften, spinnen en insecten.

Het museum bezit een verzameling van 24.000 goudwespen die bestaat uit 8.500 verschillende soorten. Deze verzameling is in 1976 aangekocht door het museum van dokter Stephan Zimmerman. Hij was een oogarts die deze verzameling in de loop van zijn leven heeft opgebouwd.

Verder zijn in deze zaal nog grote hoeveelheden kevers en wespen te zien. Door zijn enorme omvang en uitgebreidheid van de collectie heeft het echt iets overweldigends.

Vanaf zaal nummer 25 gaan alle zalen over gewervelde dieren. Dit start met de haaien in zaal 25.

In 1950 is de film “Abenteuer im Roten Meer” gemaakt die de expeditie van Hans Hass laat zien. Hij ging in 1950 duiken in Port Sudan aan de Rode Zee. Dit is ook het begin geweest van de duikrage die nog steeds plaatsvindt in de Rode Zee. De film kreeg op de Biennale in Venetie de eerste prijs. Hierdoor was Hass in staat om zijn onderzoeksschip de Xarifa te kopen.

Zaal nummer 26 is volledig gevuld met allerlei soorten vissen op sterk water.

Een van de grotere exemplaren is een Latimeria chalumnae van 170 centimeter lang en 60 kilogram zwaar. Deze vis is in oktober 1974 op een diepte van 250 meter gevangen in de buurt van de Comoren.

Hieronder nog een keer een foto van zaal 26 maar nu van de andere kant. Ook hier is weer goed te zien dat het gebouw en de inrichting een museum op zich is. Nog steeds worden de donkeren eikenhouten kasten gebruikt, die zeer goed bij het gebouw passen. Dit is dus precies een museum waar niet allerlei moderniseren plaats moeten gaan vinden omdat dat geheel daardoor doorbroken zou gaan worden.

De volgende twee zalen (27 en 28) staan volledig vol met slangen en allerlei andere soorten reptielen.


En volop vogels in zaal nummer 29.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
De eerste van mijn vier dagen in Wenen heb ik volledig gebruikt voor een bezoek aan het Natuurhistorische Museum van de stad. Dit museum is in 1889 geopend op de huidige locatie en is ontstaan uit een verzameling van de keizerlijke familie van Oostenrijk. In 1750 kocht keizer Frans I Stefan van Lotharingen een grote verzameling voorwerpen zoals koralen, edelstenen en mineralen van Johann Ritter van Baillou. In dit deel van het reisverslag ben ik inmiddels aangekomen in zaal 13. Hier wordt de periode van de ijzertijd tot de Middeleeuwen behandeld. Hier zijn allerlei voorwerpen, waaronder de pronkwagen op de onderstaande foto, te zien die gevonden zijn in Byci-Skala. Dit is een groot grottenstelsel in Tsjechië waar sinds 1869 opgravingen plaatsvinden.

Zoals al in het vorige deel van dit reisverslag aangegeven, is het Natuurhistorisch museum een enorm museum waar je eigenlijk met een volledige dag niet genoeg aan hebt. Alle zalen zijn uitstekend gedocumenteerd. Wat ik hier in dit reisverslag laat zien is dan ook maar een heel kleine selectie van alles wat er in het museum te vinden is. De zalen 14 en 15 zijn volledig gewijd aan de antropologie. Hier zijn onder andere skeletten van allerlei mensensoorten te zien die onder andere door archeologen van het museum gevonden zijn bij allerlei opgravingen. Hierbij wordt ook uitgebreid ingegaan op de evolutie van de mensheid.

Een tweetal zalen (17 en 18) worden gebruikt voor wisseltentoonstellingen. Dat was in oktober 2022 een tentoonstelling over Brazilië. Hier komen onderwerpen aan bod zoals de vernietiging van het regenwoud maar ook de trans-Atlantische slavenhandel van 1500 tot halverwege de 19de eeuw.

Naar aanleiding van een expeditie richting Brazilië kwamen er vanaf 1817 meer dan 150.000 voorwerpen richting Wenen. Deze werden eerst ondergebracht in het Brasilianum in de Johannesgasse. Later verhuisden ze naar de Hofburg. Toen in 1848 het dak van de bibliotheek in brand gestoken werd, werd een groot deel van de verzameling van insecten en gewervelde dieren vernietigd. Rond 30.000 objecten van planten bleven behouden en kwamen na de opening in het natuurhistorische museum terecht. Deze verzameling is in de loop van de tijd uitgebreid met voorwerpen uit allerlei andere landen.

De politieke banden tussen Oostenrijk en Brazilië ontstonden in 1817 omdat toen de vierde dochter van keizer Frans I trouwde met de Portugese troonopvolger Dom Pedro. Brazilië was toen nog een Portugese kolonie. Door het huwelijk wilde men in Oostenrijk ook overzee meer invloed krijgen.

Het resterende deel van het museum (alles op de eerste verdieping) in ingericht om meer inzicht te geven in de dierenwereld. Net als op de begane grond bevinden zich ook hier een twintigtal zalen waar een enorme verzameling van onder andere opgezette dieren is te zien. De eerste zalen laten voren eencelligen, koralen en weekdieren zien.

De volgende foto laat een Neptunus beker gezien die in 1868 door Eugen Freiherr von Ransonnet meegenomen is naar Oostenrijk. Hij was van beroep diplomaat en hield zich in zijn vrije tijd bezig met natuurwetenschappen en schilderen. Hij heeft in Sri Lanka de eerste onderwaterbeelden geschilderd en naam deel aan zeilwedstrijden om de hele wereld heen.

Een van de reden waarom het museum over een wereldwijze verzameling van voorwerpen beschikt, is omdat schepen van de Oostenrijkse Marine tot de Eerste Wereldoorlog onderweg waren in de hele wereld. Het hoofddoel was het opleiden van mensen voor de marine. Maar het was ook de bedoeling dat er planten- en diersoorten werden meegenomen voor de musea in Oostenrijk.

De volgende foto laat een overzicht zien van zaal 23 waarin vooral weekdieren te zien zijn. Dit laat goed zien hoe enorm groot dit museum is, want dit is dus slechts één van de veertig ruimtes die er zijn. Ook hier zijn weer vele kasten en vitrines te zien van allerlei dieren die in de zee leven. Overal keurige toelichtingen en om welke dieren het gaat.

Een bijzonder dier is deze Japanse reuzenkrab. De spanwijdte van deze dieren kan 4 meter worden met een beenlengte van meer dan 1,5 meter. Hiermee zijn het de grootste krabben ter wereld. De exemplaren die in het museum te zien zijn hebben oorspronkelijk geleefd in de baai van Tokio.

De volgende zaal is nummer 24 die volledig gevuld is met kreeften, spinnen en insecten.

Het museum bezit een verzameling van 24.000 goudwespen die bestaat uit 8.500 verschillende soorten. Deze verzameling is in 1976 aangekocht door het museum van dokter Stephan Zimmerman. Hij was een oogarts die deze verzameling in de loop van zijn leven heeft opgebouwd.

Verder zijn in deze zaal nog grote hoeveelheden kevers en wespen te zien. Door zijn enorme omvang en uitgebreidheid van de collectie heeft het echt iets overweldigends.

Vanaf zaal nummer 25 gaan alle zalen over gewervelde dieren. Dit start met de haaien in zaal 25.

In 1950 is de film “Abenteuer im Roten Meer” gemaakt die de expeditie van Hans Hass laat zien. Hij ging in 1950 duiken in Port Sudan aan de Rode Zee. Dit is ook het begin geweest van de duikrage die nog steeds plaatsvindt in de Rode Zee. De film kreeg op de Biennale in Venetie de eerste prijs. Hierdoor was Hass in staat om zijn onderzoeksschip de Xarifa te kopen.

Zaal nummer 26 is volledig gevuld met allerlei soorten vissen op sterk water.

Een van de grotere exemplaren is een Latimeria chalumnae van 170 centimeter lang en 60 kilogram zwaar. Deze vis is in oktober 1974 op een diepte van 250 meter gevangen in de buurt van de Comoren.

Hieronder nog een keer een foto van zaal 26 maar nu van de andere kant. Ook hier is weer goed te zien dat het gebouw en de inrichting een museum op zich is. Nog steeds worden de donkeren eikenhouten kasten gebruikt, die zeer goed bij het gebouw passen. Dit is dus precies een museum waar niet allerlei moderniseren plaats moeten gaan vinden omdat dat geheel daardoor doorbroken zou gaan worden.

De volgende twee zalen (27 en 28) staan volledig vol met slangen en allerlei andere soorten reptielen.


En volop vogels in zaal nummer 29.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina

Reactie toevoegen