Maandag 1 augustus 2022
Op maandag 1 augustus hebben we in de ochtend een bezoek gebracht aan het Imperial War Museum in Londen. Vlak in de buurt van dit museum staat de Sint George’s kathedraal. Pas vanaf 1778 was het voor katholieke priesters weer toegestaan om in het openbaar vieringen te leiden. Dit leidde er toe dat in 1790 in de buurt van de huidige kerk een kapel werd gebouwd die vernoemd was naar de heilige George. Nadat door de “Catholic Emancipation Act” van 1829 de meeste rechten van de katholieken hersteld waren, werd tien jaar later een stuk grond aangekocht van de stad London waarop in 1848 de kathedraal werd geopend.

In de nacht van 16 april 1941 werd de kathedraal getroffen tijdens een bombardement op London waardoor onder andere het houten dak afbrandde. De start van een nieuwe kathedraal begon in 1953 en eindigde vijf jaar later.

Het Imperial War Museum is opgericht in 1917 ter herdenking van de soldaten die omgekomen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na een brand op de oorspronkelijke locatie is het museum vanaf 1937 gehuisvest op de huidige plek. Later is de collectie uitgebreid met materiaal van de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen waaraan het Verenigd Koninkrijk heeft deelgenomen.

Het Imperial War Museum is naast de begane grond verspreid over een vijftal verdiepingen. Op de begane grond is de collectie te zien over de Eerste Wereldoorlog. Dit is waar het museum feitelijk mee gestart is. In de grote ontvanghal via waar je naar de verschillende verdiepingen kunt gaan, zijn onder andere enkele oude vliegtuigen te zien.

Het museum start dan met de Eerste Wereldoorlog. De start van deze oorlog werd veroorzaakt door de moord op Frans Ferdinand op 28 juni 1914 in Sarajevo. Hierdoor ontstond er al snel een crisis waarbij Duitsland de kant koos van Oostenrijk-Hongarije. Duitsland verklaarde vervolgens de oorlog aan Rusland en later ook aan Frankrijk. Nadat de Engelsen vreesden voor de dominantie van de Duitsers in Europa verklaarden ze op 4 augustus 1914 de oorlog aan Duitsland.

Het “Imperial War Museum” is zoals de meeste musea in London een goed onderhouden en ook goed gedocumenteerd museum. Het beschikt over een grote verzameling originele voorwerpen uit allerlei oorlogen. Zo laat de volgende foto bijvoorbeeld een Duits wapen zien dat zware bommen kon afvuren en die zorgden voor zware verwoestingen.

Al snel werd duidelijk dat de Eerste Wereldoorlog een echte uitputtingsslag zou gaan worden. Aan het front ontstonden al snel tekorten. Het gevolg was dat in Engeland zelf overgeschakeld moest worden op een economie die ervoor zorgde dat de benodigde wapens, uitrusting maar ook eten naar de soldaten in Europa gingen. Er werd een netwerk van fabrieken opgezet waar zowel mannen als vrouwen gingen werken. Vanaf 1916 werd het voor mannen ook verplicht om in het leger te gaan vechten.

De onderstaande foto laat een 9,2 inch houwitser zien van de Engelsen. Deze werd in gebruik genomen op 24 juni 1916 en vuurde binnen een week meer dan 1,5 miljoen kogels af op de Duitse linies.

Naarmate de oorlog vorderden moeste steeds meer mannen naar het front om daar te gaan vechten. Het gevolg was dat vrouwen maar ook kinderen hun werkplekken innamen. Ze werkten in de fabrieken, op boerderijen maar ook op kantoren. Ook werd er geld ingezameld voor de oorlog. Rond 1917 werden de omstandigheden op economisch gebied echter steeds slechter en braken ook stakingen uit vanwege de slechte werkomstandigheden.

De volgende foto laat dan ook posters zien waarop in Engeland en Australië werden opgeroepen om als inwoner geld te lenen aan de regering om ze de kosten van de oorlog te kunnen betalen. Er werd beloofd dat wanneer Duitsland de oorlog verloren had dit geld met rente terugbetaald zou kunnen worden.

Uiteindelijk kwam de oorlog in 1918 nog vrij snel tot een einde. In oktober benaderde Duitsland de Amerikaanse president Wilson voor een vredesovereenkomst. Dit met het idee dat dit dan nog op een voor Duitsland redelijke manier zou kunnen gebeuren. Toen dit in Duitsland bekend werd, terwijl de soldaten nog aan het vechten waren, zorgde dit voor het aftreden van de keizer. Op 11 november 1918 tekende Duitsland toen een wapenstilstand waarmee in het westen een eind kwam aan de gevechten.

Op de eerste verdieping van het museum gaat de tentoonstelling verder over de Tweede Wereldoorlog. Hier ligt de nadruk meer op gebruikte voertuigen dan op een volledig overzicht van allerlei gebeurtenissen in de Eerste Wereldoorlog. De onderstaande foto laat bijvoorbeeld de auto zien van de Britse generaal Montgomery. Hij gebruikte deze Humber auto onder andere voor bezoeken aan de troepen in Noord-Afrika, Sicilië en Italië.

De volgende foto laat een Sherman M4A4 tank zien. Deze tank van Amerikaanse makelij werd in 1944 en 1945 gebruikt bij gevechten in Noord-Frankrijk, België, Nederland en Duitsland.

In het museum zijn ook de restanten te zien van een Japans vliegtuig dat 50 jaar na de oorlog is teruggevonden in de jungle van het eiland Taroa in de Grote Oceaan. Tot 1943 bezaten de Japanners de superioriteit in de lucht. Zoals op de foto te zien is, is het vliegtuig meerdere keren geraakt.

Op 21 augustus 1940 zonk het Britse vrachtschip, SS Anglo Saxon, in de Atlantische Oceaan nadat het was aangevallen door een Duits oorlogsschip. Zeven mensen ontsnapten op de boot die nu in dit museum staat tentoongesteld. Na 70 dagen bereikte de boot de Bahama’s en waren nog slechts twee opvarenden in leven. Gedurende deze dagen hebben de mensen in het hout voor elke dag een streep gezet.

Op de tweede verdieping gaat het museum verder met een tentoonstelling over de periode 1945 – 2014 die vooral gericht is op de vrede en veiligheid die toen gebracht zou moeten worden door de opgerichte Verenigde Naties. Nadat in augustus 1945 de oorlog in het oosten tot een einde kwam door de Amerikaanse atoombommen op twee Japanse steden beschikte vanaf 1949 ook de Sovjet-Unie over een atoombom.
Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Op maandag 1 augustus hebben we in de ochtend een bezoek gebracht aan het Imperial War Museum in Londen. Vlak in de buurt van dit museum staat de Sint George’s kathedraal. Pas vanaf 1778 was het voor katholieke priesters weer toegestaan om in het openbaar vieringen te leiden. Dit leidde er toe dat in 1790 in de buurt van de huidige kerk een kapel werd gebouwd die vernoemd was naar de heilige George. Nadat door de “Catholic Emancipation Act” van 1829 de meeste rechten van de katholieken hersteld waren, werd tien jaar later een stuk grond aangekocht van de stad London waarop in 1848 de kathedraal werd geopend.

In de nacht van 16 april 1941 werd de kathedraal getroffen tijdens een bombardement op London waardoor onder andere het houten dak afbrandde. De start van een nieuwe kathedraal begon in 1953 en eindigde vijf jaar later.

Het Imperial War Museum is opgericht in 1917 ter herdenking van de soldaten die omgekomen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na een brand op de oorspronkelijke locatie is het museum vanaf 1937 gehuisvest op de huidige plek. Later is de collectie uitgebreid met materiaal van de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen waaraan het Verenigd Koninkrijk heeft deelgenomen.

Het Imperial War Museum is naast de begane grond verspreid over een vijftal verdiepingen. Op de begane grond is de collectie te zien over de Eerste Wereldoorlog. Dit is waar het museum feitelijk mee gestart is. In de grote ontvanghal via waar je naar de verschillende verdiepingen kunt gaan, zijn onder andere enkele oude vliegtuigen te zien.

Het museum start dan met de Eerste Wereldoorlog. De start van deze oorlog werd veroorzaakt door de moord op Frans Ferdinand op 28 juni 1914 in Sarajevo. Hierdoor ontstond er al snel een crisis waarbij Duitsland de kant koos van Oostenrijk-Hongarije. Duitsland verklaarde vervolgens de oorlog aan Rusland en later ook aan Frankrijk. Nadat de Engelsen vreesden voor de dominantie van de Duitsers in Europa verklaarden ze op 4 augustus 1914 de oorlog aan Duitsland.

Het “Imperial War Museum” is zoals de meeste musea in London een goed onderhouden en ook goed gedocumenteerd museum. Het beschikt over een grote verzameling originele voorwerpen uit allerlei oorlogen. Zo laat de volgende foto bijvoorbeeld een Duits wapen zien dat zware bommen kon afvuren en die zorgden voor zware verwoestingen.

Al snel werd duidelijk dat de Eerste Wereldoorlog een echte uitputtingsslag zou gaan worden. Aan het front ontstonden al snel tekorten. Het gevolg was dat in Engeland zelf overgeschakeld moest worden op een economie die ervoor zorgde dat de benodigde wapens, uitrusting maar ook eten naar de soldaten in Europa gingen. Er werd een netwerk van fabrieken opgezet waar zowel mannen als vrouwen gingen werken. Vanaf 1916 werd het voor mannen ook verplicht om in het leger te gaan vechten.

De onderstaande foto laat een 9,2 inch houwitser zien van de Engelsen. Deze werd in gebruik genomen op 24 juni 1916 en vuurde binnen een week meer dan 1,5 miljoen kogels af op de Duitse linies.

Naarmate de oorlog vorderden moeste steeds meer mannen naar het front om daar te gaan vechten. Het gevolg was dat vrouwen maar ook kinderen hun werkplekken innamen. Ze werkten in de fabrieken, op boerderijen maar ook op kantoren. Ook werd er geld ingezameld voor de oorlog. Rond 1917 werden de omstandigheden op economisch gebied echter steeds slechter en braken ook stakingen uit vanwege de slechte werkomstandigheden.

De volgende foto laat dan ook posters zien waarop in Engeland en Australië werden opgeroepen om als inwoner geld te lenen aan de regering om ze de kosten van de oorlog te kunnen betalen. Er werd beloofd dat wanneer Duitsland de oorlog verloren had dit geld met rente terugbetaald zou kunnen worden.

Uiteindelijk kwam de oorlog in 1918 nog vrij snel tot een einde. In oktober benaderde Duitsland de Amerikaanse president Wilson voor een vredesovereenkomst. Dit met het idee dat dit dan nog op een voor Duitsland redelijke manier zou kunnen gebeuren. Toen dit in Duitsland bekend werd, terwijl de soldaten nog aan het vechten waren, zorgde dit voor het aftreden van de keizer. Op 11 november 1918 tekende Duitsland toen een wapenstilstand waarmee in het westen een eind kwam aan de gevechten.

Op de eerste verdieping van het museum gaat de tentoonstelling verder over de Tweede Wereldoorlog. Hier ligt de nadruk meer op gebruikte voertuigen dan op een volledig overzicht van allerlei gebeurtenissen in de Eerste Wereldoorlog. De onderstaande foto laat bijvoorbeeld de auto zien van de Britse generaal Montgomery. Hij gebruikte deze Humber auto onder andere voor bezoeken aan de troepen in Noord-Afrika, Sicilië en Italië.

De volgende foto laat een Sherman M4A4 tank zien. Deze tank van Amerikaanse makelij werd in 1944 en 1945 gebruikt bij gevechten in Noord-Frankrijk, België, Nederland en Duitsland.

In het museum zijn ook de restanten te zien van een Japans vliegtuig dat 50 jaar na de oorlog is teruggevonden in de jungle van het eiland Taroa in de Grote Oceaan. Tot 1943 bezaten de Japanners de superioriteit in de lucht. Zoals op de foto te zien is, is het vliegtuig meerdere keren geraakt.

Op 21 augustus 1940 zonk het Britse vrachtschip, SS Anglo Saxon, in de Atlantische Oceaan nadat het was aangevallen door een Duits oorlogsschip. Zeven mensen ontsnapten op de boot die nu in dit museum staat tentoongesteld. Na 70 dagen bereikte de boot de Bahama’s en waren nog slechts twee opvarenden in leven. Gedurende deze dagen hebben de mensen in het hout voor elke dag een streep gezet.

Op de tweede verdieping gaat het museum verder met een tentoonstelling over de periode 1945 – 2014 die vooral gericht is op de vrede en veiligheid die toen gebracht zou moeten worden door de opgerichte Verenigde Naties. Nadat in augustus 1945 de oorlog in het oosten tot een einde kwam door de Amerikaanse atoombommen op twee Japanse steden beschikte vanaf 1949 ook de Sovjet-Unie over een atoombom.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina

Reactie toevoegen