Zaterdag 15 oktober 2022
Zoals in het vorige deel van het reisverslag aangegeven bevindt zich in het gebouw van de Theologische Faculteit van Debrecen ook een museum. Als je het gebouw binnenkomt, kun je op de begane grond enkele permanente tentoonstellingsruimtes vinden. In de ruimte waar een klein museumwinkeltje zit en de kassa bevindt zich ook nog een ruimte voor tijdelijke exposities. Op de begane grond zijn dan een drietal ruimtes ingericht voor religieuze kunst en een tweetal voor de geschiedenis op het gebied van onderwijs.


De school in Debrecen die zich bevindt in het gebouw waar het museum ook is gevestigd, werd bezocht door studenten uit de wijde omgeving van de stad Debrecen. Waar op andere scholen in de hoogste klassen maar plaats was voor enkele studenten, was er hier in Debrecen voldoende plek.

In het museum bevindt zich ook een herdenkingsruimte voor Mihaly Fazekas. Dit was een Hongaarse schrijver uit Debrecen (1766 – 1828). Hij heeft een aantal jaren in het leger gediend en schreef ook gedichten. In deze gedichten liet hij zijn afkeer blijken van oorlog en geweld en schrijf hij over de maatschappelijke ongelijkheid in de samenleving van die tijd. Een gymnasium in Debrecen is naar hem vernoemd.

Als je met de trap naar de tweede verdieping gaat, kom je uit in een kleine ruimte met aan de ene kant de bibliotheek van het gebouw en aan de andere kant de kapel. In deze kleine tussenruimte hangen ook verschillende mooie fresco’s. Doordat het echter maar een kleine ruimte is, was het niet mogelijk om hier ook een paar mooie foto’s van te maken.

In de bibliotheek zijn naast een grote hoeveelheid boeken ook nog een aantal kleine religieuze voorwerpen te zien. Bijvoorbeeld geborduurde religieuze afbeeldingen die gebruikt werden om kleine boekjes op opbergtasjes te versieren
Tot slot nog een tweetal foto’s uit het gedeelte van het museum met religieuze voorwerpen. Helaas waren hier niet alle voorwerpen hier van een duidelijke toelichting voorzien.


Hierna ben ik verder gewandeld naar het Deri Museum. Dat is het grote museum van de stad Debrecen dat in 1902 is opgericht. In het museum wordt ingegaan op archeologie, wetenschap, kunst en etnografie. De naam van het museum verwijst naar Frigyes Deri. Een Weense zijdefabrikant die in 1920 een grote verzameling aan het museum heeft geschonken.

Bij binnenkomst in het museum kom je als eerste in een ruimte waar een verzameling opgezette dieren te zien is. Waar musea in Oost Europese landen vaak nog behoorlijk klein zijn, is het Deri Museum echt een behoorlijk uitgebreid museum met een flinke collectie waar je prima een uurtje of twee kunt zijn.

Op de volgende foto is kleding voor mannen en vrouwen te zien uit de 16de en 17de eeuw.

In 1772 werd door Antal Zeininger de gouden eenhoorn apotheek opgericht. De apotheek is verschillende keren van eigenaar en plaats verwisseld. In 1905 werd de originele inrichting door de toenmalige eigenaar aan het gemeentelijk museum geschonken. Sinds de opening van het Deri museum is het een onderdeel van de permanente tentoonstelling.

Ook in Debrecen bestonden in het verleden gildes. Dit was een groep mensen met hetzelfde beroep en de gild had vaak het alleenrecht op het uitoefenen van een bepaald vak. Alleen door middel van het volgen van een opleiding en het uitvoeren van een meesterproef was het mogelijk om lid te worden van een gilde.

Op de volgende foto is een oud weefgetouw te zien uit de eerste helft van de 19de eeuw.

In 1713 werd in Debrecen een gilde opgericht dat zich bezig ging houden met het maken van peperkoek. Hierbij werd gebruik gemaakt van drie soorten deeg: honing-, bruin- en suikerdeeg. In het museum is de werkplaats en de winkel te zien van een peperkoekmaker uit Debrecen. Deze is in 1976 aan het museum geschonken.

Naast peperkoek hield hij ook bijen en maakte met behulp van bijenwas kaarsen.

Tegen het einde van de 19de eeuw ontstond er een nieuwe sociale elite in de stad die voor een flink deel bestond uit rijke koopmansfamilies. Dit was ook de periode waarin het huidige centrum van de stad tot stand gekomen is. Rond 1830 werd in de stad ook het eerste casino opgericht. Dit was niet enkel een plaats om te gokken maar vooral een ontmoetingsplek maar waar ook bibliotheken waren en mensen elkaar konden ontmoeten voor allerlei maatschappelijke discussies.


In de volgende ruimte van het museum komt de Hongaarse Revolutie uit 1848 aan bod. Dit was een van de vele opstanden die toen plaatsvonden in het Habsburgse keizerrijk. Na de nederlaag in de Duitse oorlog van 1866 werd keizer Frans Josef I uiteindelijk gedwongen om het conflict tussen de verschillende nationaliteiten in het keizerrijk op te lossen. Dit zorgde uiteindelijk voor het ontstaan van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie in 1867.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Zoals in het vorige deel van het reisverslag aangegeven bevindt zich in het gebouw van de Theologische Faculteit van Debrecen ook een museum. Als je het gebouw binnenkomt, kun je op de begane grond enkele permanente tentoonstellingsruimtes vinden. In de ruimte waar een klein museumwinkeltje zit en de kassa bevindt zich ook nog een ruimte voor tijdelijke exposities. Op de begane grond zijn dan een drietal ruimtes ingericht voor religieuze kunst en een tweetal voor de geschiedenis op het gebied van onderwijs.


De school in Debrecen die zich bevindt in het gebouw waar het museum ook is gevestigd, werd bezocht door studenten uit de wijde omgeving van de stad Debrecen. Waar op andere scholen in de hoogste klassen maar plaats was voor enkele studenten, was er hier in Debrecen voldoende plek.

In het museum bevindt zich ook een herdenkingsruimte voor Mihaly Fazekas. Dit was een Hongaarse schrijver uit Debrecen (1766 – 1828). Hij heeft een aantal jaren in het leger gediend en schreef ook gedichten. In deze gedichten liet hij zijn afkeer blijken van oorlog en geweld en schrijf hij over de maatschappelijke ongelijkheid in de samenleving van die tijd. Een gymnasium in Debrecen is naar hem vernoemd.

Als je met de trap naar de tweede verdieping gaat, kom je uit in een kleine ruimte met aan de ene kant de bibliotheek van het gebouw en aan de andere kant de kapel. In deze kleine tussenruimte hangen ook verschillende mooie fresco’s. Doordat het echter maar een kleine ruimte is, was het niet mogelijk om hier ook een paar mooie foto’s van te maken.

In de bibliotheek zijn naast een grote hoeveelheid boeken ook nog een aantal kleine religieuze voorwerpen te zien. Bijvoorbeeld geborduurde religieuze afbeeldingen die gebruikt werden om kleine boekjes op opbergtasjes te versieren

Tot slot nog een tweetal foto’s uit het gedeelte van het museum met religieuze voorwerpen. Helaas waren hier niet alle voorwerpen hier van een duidelijke toelichting voorzien.


Hierna ben ik verder gewandeld naar het Deri Museum. Dat is het grote museum van de stad Debrecen dat in 1902 is opgericht. In het museum wordt ingegaan op archeologie, wetenschap, kunst en etnografie. De naam van het museum verwijst naar Frigyes Deri. Een Weense zijdefabrikant die in 1920 een grote verzameling aan het museum heeft geschonken.

Bij binnenkomst in het museum kom je als eerste in een ruimte waar een verzameling opgezette dieren te zien is. Waar musea in Oost Europese landen vaak nog behoorlijk klein zijn, is het Deri Museum echt een behoorlijk uitgebreid museum met een flinke collectie waar je prima een uurtje of twee kunt zijn.

Op de volgende foto is kleding voor mannen en vrouwen te zien uit de 16de en 17de eeuw.

In 1772 werd door Antal Zeininger de gouden eenhoorn apotheek opgericht. De apotheek is verschillende keren van eigenaar en plaats verwisseld. In 1905 werd de originele inrichting door de toenmalige eigenaar aan het gemeentelijk museum geschonken. Sinds de opening van het Deri museum is het een onderdeel van de permanente tentoonstelling.

Ook in Debrecen bestonden in het verleden gildes. Dit was een groep mensen met hetzelfde beroep en de gild had vaak het alleenrecht op het uitoefenen van een bepaald vak. Alleen door middel van het volgen van een opleiding en het uitvoeren van een meesterproef was het mogelijk om lid te worden van een gilde.

Op de volgende foto is een oud weefgetouw te zien uit de eerste helft van de 19de eeuw.

In 1713 werd in Debrecen een gilde opgericht dat zich bezig ging houden met het maken van peperkoek. Hierbij werd gebruik gemaakt van drie soorten deeg: honing-, bruin- en suikerdeeg. In het museum is de werkplaats en de winkel te zien van een peperkoekmaker uit Debrecen. Deze is in 1976 aan het museum geschonken.

Naast peperkoek hield hij ook bijen en maakte met behulp van bijenwas kaarsen.

Tegen het einde van de 19de eeuw ontstond er een nieuwe sociale elite in de stad die voor een flink deel bestond uit rijke koopmansfamilies. Dit was ook de periode waarin het huidige centrum van de stad tot stand gekomen is. Rond 1830 werd in de stad ook het eerste casino opgericht. Dit was niet enkel een plaats om te gokken maar vooral een ontmoetingsplek maar waar ook bibliotheken waren en mensen elkaar konden ontmoeten voor allerlei maatschappelijke discussies.


In de volgende ruimte van het museum komt de Hongaarse Revolutie uit 1848 aan bod. Dit was een van de vele opstanden die toen plaatsvonden in het Habsburgse keizerrijk. Na de nederlaag in de Duitse oorlog van 1866 werd keizer Frans Josef I uiteindelijk gedwongen om het conflict tussen de verschillende nationaliteiten in het keizerrijk op te lossen. Dit zorgde uiteindelijk voor het ontstaan van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie in 1867.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina

Reactie toevoegen