Tags
Vrijdag 21 juli 2023
Op deze dag ben ik vanuit Berlijn naar twee kleinere plaatsen in de omgeving gegaan. In de ochtend als eerste naar Luckenwalde. Een plaats met ruim 20.000 inwoners die vanaf Berlijn met een regionale trein in 45 minuten te bereiken is. Zoals op de foto’s te zien is, was het weer zeker tijdens het eerste deel van de dag vrij matig met rond het middaguur zelfs wat regen.

Op weg naar het centrum vanaf het station kom je weer door de typische Oost-Duitse straten met de nodige flats uit de communistische tijd. Ook in Luckenwalde heeft men net als andere plaatsen in het oosten van het land te maken met een achteruitgang van de bevolking. Sinds de val van de muur is het aantal inwoners met ongeveer 20% afgenomen tot rond de 20.000.

In het centrum bevindt zich het gebouw van de Joodse synagoge. Tot het midden van de 19de eeuw leefden er hier een klein aantal Joodse families. Nadat het aantal Joden was toegenomen werd uiteindelijk in 1897 de synagoge gebouwd. Joodse ondernemers hadden ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van Luckenwalde tot industriestad. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren de meeste Joden uit het plaatsje verdreven. De synagoge word op 10 november 1938 volledig verwoest.

In de buurt van centrum staat nog dit gedenkteken ter nagedachtenis van de soldaten die omgekomen zijn tijdens een aantal veldtochten in 1866, 1870 en 1871. Uiteindelijk ontstond in 1871 Duitsland als eenheidsstaat uit een groot aantal onafhankelijke vorstendommen.

Iets verderop staat nog een ander monument ter nagedachtenis van een drietal personen die omgekomen zijn in de oorlogen in 1848 en 1864 in Schleswig-Holstein.

De Sint-Johanneskerk is een evangelische kerk in het centrum van Luckenwalde. Het vermoeden is dat de kerk door de orde der Cisterciënzers. In de tweede helft van de 15de eeuw is de kerk flink uitgebouwd. De kerk heeft overigens geen toren. De kerk is vanwege de reformatie overgegaan naar de protestanten.

In de jaren 2007 tot en met 2009 heeft een grote renovatie plaatsgevonden waarbij het gebouw zowel aan de binnen- als buitenkant volledig opgeknapt is.

In het centrum van de stad bevindt zich ook het plaatselijke “Heimatmuseum” waar de geschiedenis van deze plaats verteld wordt. Op vrijdag is dit museum alleen maar drie uur in de ochtend van 10 tot 13 uur geopend.

Een van de eerste zaken die je ziet als je de tentoonstellingsruimte van het museum binnenkomt is een grote scherf van hout. Deze is tijdens opgravingen in 1987 op de markt gevonden en gedateerd uit het eind van de 12de eeuw. De plaatselijke burcht wordt voor het eerst in een oorkonde uit het jaar 1216 genoemd. Op basis van deze gegevens is dus duidelijk dat er al meer dan 800 jaar mensen op deze plek wonen.

In de tweede helft van de 19de eeuw wordt de stad een belangrijk industriegebied. De schrijver Theodor Fontane schrijft in 1864 dat de toren op de markt als het ware wegvalt door het oerwoud van fabrieksschoorstenen.

In enkele tientallen jaren ontwikkelt de stad zich tot een belangrijk centrum van de industrie. Van belang was hierbij onder andere de aanleg van een spoorweg langs de stad. Het sociale leven van de stad verandert ook door de komst van de industrie waardoor er een grote groep arbeiders ontstaat die hun eigen verenigingen en vakbonden op gaan richten. Hierdoor wordt Luckenwalde dus een uitgesproken linkse stad.

De volgende foto laat de portretten van een aantal fabriekseigenaren zien. Rond 1875 hadden de meeste fabrikanten van de stad niet meer dan 50 personen in dienst. Alleen de grotere bedrijven komen met sociale voorzieningen voor de werknemers. Hierdoor is onder andere het plaatselijke ziekenhuis ontstaan en een tweetal bejaardenhuizen.

Op de onderstaande foto is de maquette te zien van de Friedrich Ebert school die gebouwd is tussen 1927 en 1930. Op basis van het aantal aanmeldingen wordt besloten dat er hier een openbare en geen religieuze school komt. Drie vierde van de inwoners van de stad is niet gelovig. Hierdoor ontstaat er hier een school op moderne grondslag. Iets dat drie jaar later door de machtsovername van de nazi’s al tot een einde komt.

Eduard Rave was een zakenman uit Berlijn die in 1919 in Luckenwalde kwam wonen. Hij had een drietal zonen. Op de volgende foto zijn onder andere de meubels uit de werkkamer van een van zijn zonen te zien. De schilderijen van een andere zoon hangen aan de wand. In 2002 zijn deze spullen geschonken aan het museum waar ze nu in de permanente tentoonstelling zijn opgenomen.

Van 1939 tot 1945 bevond zich in Luckenwalde het krijgsgevangenenkamp Stalag III A (meer hierover in het volgende deel van dit reisverslag). De gevangenen kregen op een bepaald moment het bevel om een kruis te maken voor het kerkhof van dit kamp. In 1995 is dit kruis vervangen door een kopie en is het origineel terechtgekomen in het museum.

Ook in de communistische tijd waren er in de stad allerlei industrieën gevestigd. Op de onderstaande foto is een grote rode ster te zien. Deze ging tot 1962 aan de voor- en achterkant van het fabrieksgebouw branden. Dit om te laten zien dat de productie zoals die vastgesteld was in het door de overheid vastgestelde plan gehaald was.

In het laatste deel van het museum staan vooral allerlei gebruiksvoorwerpen uit de recente geschiedenis. Het museum is klein, wat logisch is voor een stad van deze omvang, maar geeft wel veel informatie over de geschiedenis ervan. Na het bezoek aan dit museum ben ik verder gelopen in de richting van het voormalige krijgsgevangenkamp Stalag III A.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Op deze dag ben ik vanuit Berlijn naar twee kleinere plaatsen in de omgeving gegaan. In de ochtend als eerste naar Luckenwalde. Een plaats met ruim 20.000 inwoners die vanaf Berlijn met een regionale trein in 45 minuten te bereiken is. Zoals op de foto’s te zien is, was het weer zeker tijdens het eerste deel van de dag vrij matig met rond het middaguur zelfs wat regen.

Op weg naar het centrum vanaf het station kom je weer door de typische Oost-Duitse straten met de nodige flats uit de communistische tijd. Ook in Luckenwalde heeft men net als andere plaatsen in het oosten van het land te maken met een achteruitgang van de bevolking. Sinds de val van de muur is het aantal inwoners met ongeveer 20% afgenomen tot rond de 20.000.

In het centrum bevindt zich het gebouw van de Joodse synagoge. Tot het midden van de 19de eeuw leefden er hier een klein aantal Joodse families. Nadat het aantal Joden was toegenomen werd uiteindelijk in 1897 de synagoge gebouwd. Joodse ondernemers hadden ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van Luckenwalde tot industriestad. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren de meeste Joden uit het plaatsje verdreven. De synagoge word op 10 november 1938 volledig verwoest.

In de buurt van centrum staat nog dit gedenkteken ter nagedachtenis van de soldaten die omgekomen zijn tijdens een aantal veldtochten in 1866, 1870 en 1871. Uiteindelijk ontstond in 1871 Duitsland als eenheidsstaat uit een groot aantal onafhankelijke vorstendommen.

Iets verderop staat nog een ander monument ter nagedachtenis van een drietal personen die omgekomen zijn in de oorlogen in 1848 en 1864 in Schleswig-Holstein.

De Sint-Johanneskerk is een evangelische kerk in het centrum van Luckenwalde. Het vermoeden is dat de kerk door de orde der Cisterciënzers. In de tweede helft van de 15de eeuw is de kerk flink uitgebouwd. De kerk heeft overigens geen toren. De kerk is vanwege de reformatie overgegaan naar de protestanten.

In de jaren 2007 tot en met 2009 heeft een grote renovatie plaatsgevonden waarbij het gebouw zowel aan de binnen- als buitenkant volledig opgeknapt is.

In het centrum van de stad bevindt zich ook het plaatselijke “Heimatmuseum” waar de geschiedenis van deze plaats verteld wordt. Op vrijdag is dit museum alleen maar drie uur in de ochtend van 10 tot 13 uur geopend.

Een van de eerste zaken die je ziet als je de tentoonstellingsruimte van het museum binnenkomt is een grote scherf van hout. Deze is tijdens opgravingen in 1987 op de markt gevonden en gedateerd uit het eind van de 12de eeuw. De plaatselijke burcht wordt voor het eerst in een oorkonde uit het jaar 1216 genoemd. Op basis van deze gegevens is dus duidelijk dat er al meer dan 800 jaar mensen op deze plek wonen.

In de tweede helft van de 19de eeuw wordt de stad een belangrijk industriegebied. De schrijver Theodor Fontane schrijft in 1864 dat de toren op de markt als het ware wegvalt door het oerwoud van fabrieksschoorstenen.

In enkele tientallen jaren ontwikkelt de stad zich tot een belangrijk centrum van de industrie. Van belang was hierbij onder andere de aanleg van een spoorweg langs de stad. Het sociale leven van de stad verandert ook door de komst van de industrie waardoor er een grote groep arbeiders ontstaat die hun eigen verenigingen en vakbonden op gaan richten. Hierdoor wordt Luckenwalde dus een uitgesproken linkse stad.

De volgende foto laat de portretten van een aantal fabriekseigenaren zien. Rond 1875 hadden de meeste fabrikanten van de stad niet meer dan 50 personen in dienst. Alleen de grotere bedrijven komen met sociale voorzieningen voor de werknemers. Hierdoor is onder andere het plaatselijke ziekenhuis ontstaan en een tweetal bejaardenhuizen.

Op de onderstaande foto is de maquette te zien van de Friedrich Ebert school die gebouwd is tussen 1927 en 1930. Op basis van het aantal aanmeldingen wordt besloten dat er hier een openbare en geen religieuze school komt. Drie vierde van de inwoners van de stad is niet gelovig. Hierdoor ontstaat er hier een school op moderne grondslag. Iets dat drie jaar later door de machtsovername van de nazi’s al tot een einde komt.

Eduard Rave was een zakenman uit Berlijn die in 1919 in Luckenwalde kwam wonen. Hij had een drietal zonen. Op de volgende foto zijn onder andere de meubels uit de werkkamer van een van zijn zonen te zien. De schilderijen van een andere zoon hangen aan de wand. In 2002 zijn deze spullen geschonken aan het museum waar ze nu in de permanente tentoonstelling zijn opgenomen.

Van 1939 tot 1945 bevond zich in Luckenwalde het krijgsgevangenenkamp Stalag III A (meer hierover in het volgende deel van dit reisverslag). De gevangenen kregen op een bepaald moment het bevel om een kruis te maken voor het kerkhof van dit kamp. In 1995 is dit kruis vervangen door een kopie en is het origineel terechtgekomen in het museum.

Ook in de communistische tijd waren er in de stad allerlei industrieën gevestigd. Op de onderstaande foto is een grote rode ster te zien. Deze ging tot 1962 aan de voor- en achterkant van het fabrieksgebouw branden. Dit om te laten zien dat de productie zoals die vastgesteld was in het door de overheid vastgestelde plan gehaald was.

In het laatste deel van het museum staan vooral allerlei gebruiksvoorwerpen uit de recente geschiedenis. Het museum is klein, wat logisch is voor een stad van deze omvang, maar geeft wel veel informatie over de geschiedenis ervan. Na het bezoek aan dit museum ben ik verder gelopen in de richting van het voormalige krijgsgevangenkamp Stalag III A.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina

Reactie toevoegen