Donderdag 10 augustus 2017
Het Landesmuseum van Baden in Karlsruhe is zo omvangrijk, dat ik het verslag van mijn bezoek in drie delen heb opgesplitst. Hier het tweede deel. In een gedeelte van het museum, dat moest lijken op een kerk waren allerlei afbeeldingen van heiligen uit de Middeleeuwen tentoongesteld. Centraal staat het altaar. Het altaar en de beelden werden vaak door prive-personen of organisaties geschonken aan de kerk. Op deze manier hoopte men zondes af te kunnen kopen.

Na de reformatie werden kloosters opgeheven en werd het celibaat, het vasten en de biecht afgeschaft. De taal in de kerk was niet meer Latijn maar werd Duits. In 1534 ontstond de orde van de Jesuïten. Zij wilden de gebieden die door de reformatie verloren waren gegaan weer terugveroveren.

Op het gebied van de handel ontstonden er in de 13de eeuw gildes. Gildes regelden hoeveel personen in een bepaald beroep werkzaam mochten zijn om zo een te grote concurrentie te vorkomen. In de praktijk konden alleen vrije burgers lid van een gilde worden.

Op de foto hieronder is een oven te zien uit de plaats Sint Peter in het Zwarte Woud. De oven komt uit het jaar 1587.

In het volgende gedeelte van het museum is een troonzaal te zijn uit het slot van Karlsruhe waarin dit museum ook gevestigd is. De objecten komen uit de periode tussen 1838 en 1859. Bij elke nieuwe vorst werd er een nieuwe plek gezocht voor deze troonzaal. De troonzaal van het museum, staat in een ruimte, die in het echt nooit een troonzaal is geweest.

Het slot, waarin ook het museum gevestigd is, is te zien op de onderstaande maquette. Het slot staat in het midden van een 32-tal straten. Ten noorden lopen deze straten door de tuinen van het slot. In het zuiden staat er bebouwing langs deze straten.

Een van de meubels uit het slot is deze wieg, die gemaakt is rond 1815. Hij werd gebruikt voor het kind van groothertog Karel en zijn vrouw Stephanie. De groene lap die over de wieg heen hangt is van een latere datum.

Het museum beschikt ook over een toren die beklommen kan worden en een goed uitzicht geeft over de omgeving van het kasteel. Zoals op de foto te zien is, regende het nog steeds.

Uit 1885 is de onderstaande draagstoel. Draagstoelen waren in deze periode een belangrijk middel van vervoer. Ze werden vooral gebruikt door oudere mensen, zieken en adelijke dames bij korte afstanden. De draagstoelen konden zowel door mensen als door bepaalde dieren gedragen worden.

In Versailles waren ten tijde van koning Lodewijk de 14de bepaalde regels ontstaan over het dekken van de tafel. Deze regels werden ook in de rest van Europa gevolgd. Een diner bestond uit een drietal gangen. Bij elke gang werden er een bepaald aantal gerechten geserveerd, die op een bepaalde manier tegelijk op tafel gezet werden. Voor elke gast was er een bediende, die het eten serveerde en de dranken aanreikte.

Bij belangrijke gebeurtenissen in de tijd van de barok en de rococo werd veel belang gehecht aan een verzocht uiterlijk. Sinds de tijd van Lodewijk de 14de was het gebruikelijk dat mannen het eigen haar bedekten door middel van een pruik. De vrouwen gebruikten enkel haarstukjes om het eigen haar mee aan te vullen.

In de 17de eeuw werd porselein uit Azië steeds populairder in Europa. Vooral Chinese thema's waren veel gevraagd in Europa. Vanaf de 18de eeuw werd er ook veel porselein geïmporteerd uit Japan. Veel vorstenhuizen uit Europa schaften porselein aan wat dan meestal tentoongesteld werd. In verschillende Duitse musea zijn dan ook nog steeds grote porseleinverzamelingen te zien die in deze periode door de Duitse vorstenhuizen aangelegd zijn.

Gedurende de 18de eeuw leefden burgers van de stad meestal in huizen met meerdere verdiepingen. Onder in het huis bevonden zich een werkplaats of winkel. Op de bovenste verdiepingen waren de woonruimtes. Op de eerste verdieping bevond zich meestal de enige verwarmde kamer van het huis. Hieraan kon vaan gezien worden hoe rijk de bewoners van het huis waren. Afhankelijk van hun rijkdom waren er houten meubels en muren die beschilderd waren.

In de loop van de 16de eeuw ontstonden allerlei kunstverzamelingen. Hieronder is de "Badische Kunst- und Wunderkammer" te zien. Dit soort verzamelingen waren de voorlopers van de huidige musea die in de 18de eeuw ontstonden. Zoals te zien is, werden in de 16de eeuw allerlei soorten zaken in één verzameling tentoongesteld. Pas bij de komst van musea werden deze verzamelingen gesplitst naar onderwerp.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Het Landesmuseum van Baden in Karlsruhe is zo omvangrijk, dat ik het verslag van mijn bezoek in drie delen heb opgesplitst. Hier het tweede deel. In een gedeelte van het museum, dat moest lijken op een kerk waren allerlei afbeeldingen van heiligen uit de Middeleeuwen tentoongesteld. Centraal staat het altaar. Het altaar en de beelden werden vaak door prive-personen of organisaties geschonken aan de kerk. Op deze manier hoopte men zondes af te kunnen kopen.

Na de reformatie werden kloosters opgeheven en werd het celibaat, het vasten en de biecht afgeschaft. De taal in de kerk was niet meer Latijn maar werd Duits. In 1534 ontstond de orde van de Jesuïten. Zij wilden de gebieden die door de reformatie verloren waren gegaan weer terugveroveren.

Op het gebied van de handel ontstonden er in de 13de eeuw gildes. Gildes regelden hoeveel personen in een bepaald beroep werkzaam mochten zijn om zo een te grote concurrentie te vorkomen. In de praktijk konden alleen vrije burgers lid van een gilde worden.

Op de foto hieronder is een oven te zien uit de plaats Sint Peter in het Zwarte Woud. De oven komt uit het jaar 1587.

In het volgende gedeelte van het museum is een troonzaal te zijn uit het slot van Karlsruhe waarin dit museum ook gevestigd is. De objecten komen uit de periode tussen 1838 en 1859. Bij elke nieuwe vorst werd er een nieuwe plek gezocht voor deze troonzaal. De troonzaal van het museum, staat in een ruimte, die in het echt nooit een troonzaal is geweest.

Het slot, waarin ook het museum gevestigd is, is te zien op de onderstaande maquette. Het slot staat in het midden van een 32-tal straten. Ten noorden lopen deze straten door de tuinen van het slot. In het zuiden staat er bebouwing langs deze straten.

Een van de meubels uit het slot is deze wieg, die gemaakt is rond 1815. Hij werd gebruikt voor het kind van groothertog Karel en zijn vrouw Stephanie. De groene lap die over de wieg heen hangt is van een latere datum.

Het museum beschikt ook over een toren die beklommen kan worden en een goed uitzicht geeft over de omgeving van het kasteel. Zoals op de foto te zien is, regende het nog steeds.

Uit 1885 is de onderstaande draagstoel. Draagstoelen waren in deze periode een belangrijk middel van vervoer. Ze werden vooral gebruikt door oudere mensen, zieken en adelijke dames bij korte afstanden. De draagstoelen konden zowel door mensen als door bepaalde dieren gedragen worden.

In Versailles waren ten tijde van koning Lodewijk de 14de bepaalde regels ontstaan over het dekken van de tafel. Deze regels werden ook in de rest van Europa gevolgd. Een diner bestond uit een drietal gangen. Bij elke gang werden er een bepaald aantal gerechten geserveerd, die op een bepaalde manier tegelijk op tafel gezet werden. Voor elke gast was er een bediende, die het eten serveerde en de dranken aanreikte.

Bij belangrijke gebeurtenissen in de tijd van de barok en de rococo werd veel belang gehecht aan een verzocht uiterlijk. Sinds de tijd van Lodewijk de 14de was het gebruikelijk dat mannen het eigen haar bedekten door middel van een pruik. De vrouwen gebruikten enkel haarstukjes om het eigen haar mee aan te vullen.

In de 17de eeuw werd porselein uit Azië steeds populairder in Europa. Vooral Chinese thema's waren veel gevraagd in Europa. Vanaf de 18de eeuw werd er ook veel porselein geïmporteerd uit Japan. Veel vorstenhuizen uit Europa schaften porselein aan wat dan meestal tentoongesteld werd. In verschillende Duitse musea zijn dan ook nog steeds grote porseleinverzamelingen te zien die in deze periode door de Duitse vorstenhuizen aangelegd zijn.

Gedurende de 18de eeuw leefden burgers van de stad meestal in huizen met meerdere verdiepingen. Onder in het huis bevonden zich een werkplaats of winkel. Op de bovenste verdiepingen waren de woonruimtes. Op de eerste verdieping bevond zich meestal de enige verwarmde kamer van het huis. Hieraan kon vaan gezien worden hoe rijk de bewoners van het huis waren. Afhankelijk van hun rijkdom waren er houten meubels en muren die beschilderd waren.

In de loop van de 16de eeuw ontstonden allerlei kunstverzamelingen. Hieronder is de "Badische Kunst- und Wunderkammer" te zien. Dit soort verzamelingen waren de voorlopers van de huidige musea die in de 18de eeuw ontstonden. Zoals te zien is, werden in de 16de eeuw allerlei soorten zaken in één verzameling tentoongesteld. Pas bij de komst van musea werden deze verzamelingen gesplitst naar onderwerp.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina

Reactie toevoegen