Reisverslag Wenen Najaar 2022 Deel 17

Tags
Dinsdag 18 oktober 2022
Het laatste museum dat ik vandaag bezocht heb in Wenen is het klokkenmuseum. In dit museum bevinden zich rond de 1000 voorwerpen met betrekking tot het meten van de tijd in het algemeen en klokken in het bijzonder. De collectie van het museum loopt van de 15de eeuw tot de tegenwoordige tijd. Het museum is sinds 1921 in het huidige gebouw gevestigd. Het museum is ontstaan door de aankoop van een tweetal privécollecties. Door verdere aankopen wordt dit nog steeds verder uitgebreid. Het museum is voor een deel chronologisch en voor een deel naar type klokken ingericht.



Een van de eerste klokken in het museum is de klok die aan het einde van de 19de eeuw gebruikt werd in Wenen om te laten weten dat het exact 12 uur was.



De eerste zaal laat een aantal torenklokken zien uit de 16de tot en met de 19de eeuw. Vanaf het einde van de 13de eeuw ontstond het mechanisch weergeven van de tijd. Vanaf de 14de eeuw verschenen de eerste openbare klokken in het noorden van Italië en in Vlaanderen. Klokken hadden in deze tijd alleen maar een wijzer die de tijd in uren aangaf.



Vanaf de 15de eeuw werden er steeds meer klokken gemaakt voor in het huis. In eerste instantie waren dit ijzeren klokken die aan de muur hingen en nog geen houten omhulsel hadden. Pas vanaf 1700 kwam hier naast de urenwijzer ook een minutenwijzer bij. Net zoals in andere steden werden ook in Wenen de eerste klokken door slotenmakers gemaakt.



Een van de oudste manieren om de tijd te meten is de zonneklok. Hierbij wordt een stok gebruikt en door middel van de schaduw van de zon kan dan de tijd bepaald worden. Tot in de 18de eeuw werden zonneklokken gebruikt om te controleren of een mechanische klok de juiste tijd aangaf. Zoals op de onderstaande foto te zien is, zijn van deze zonneklokken allerlei draagbare varianten gemaakt die mensen dan mee konden nemen.



In de 17de en 18de eeuw werd bij klokken voor het eerst gebruikt gemaakt van een slinger. Het eerste slingeruurwerk is gemaakt in 1658 door de Nederlander Christiaan Huygens op basis van ideeën van Galileo Galilei. Daarnaast speelde bij de ontwikkeling van klokken astronomie ook een belangrijke rol. Vanaf de 14de eeuw werden er astrologische klokken gebouwd die de stand van bepaalde sterren en planeten lieten zien. Op de volgende foto is een klok uit 1740 van Jacobus van der Hegge te zien. Naast de tijd geeft deze klok ook de stand van de maan en de waterstand voor Den Haag weer.



Een van de twee verzameling waaruit het museum ontstaan is, is die van de Oostenrijkse schrijfster Marie von Ebner-Eschenbach (1830 – 1916). Ze verzamelde niet alleen klokken maar beschikte ook over de kennis om deze te onderhouden en te repareren. De klokken die hieronder te zien zijn komen uit de 18de en 19de eeuw. Veel van deze klokken zijn bijzonder door de vorm of de gebruikte kostbare materialen zoals parels en diamanten.



De volgende foto laat allerlei soorten klokken uit de 18de en 19de eeuw zien. Het gaat hierbij dan op tafelklokken, reisklokken, maar ook staande klokken en astronomische kunstklokken. In deze periode werd toen vooral gekeken naar hat op dat moment in Frankrijk in de mode was.



Een bijzondere verzameling klokken is die uit Japan (18de en 19de eeuw). Tot in de 19de eeuw werd er in Japan een andere tijdmeting gebruikt. De uren in de nacht en de uren van de dag hadden hierbij afhankelijk van het seizoen een verschillende lengte. In Japan werd de tijd dan steeds gestart op het moment dat de zon onderging.



De volgende foto laat een astronomische klok zien uit 1810/1815 die ontwerpen is door een priester uit Stiermarken. De klok is hierbij gemaakt in de vorm van een vleugelaltaar. Naast de tijd werden ook de stand van de planeten, de kalenders van verschillende culturen en religies en ook de decimale tijd die toen in Frankrijk werd gebruik weergegeven.



Het museum beschikt ook over aantal schilderijen waarin een klok verwerkt is. Deze werden vanaf 1780 in Oostenrijk gemaakt. In het schilderij zit dan een echte werkende klok verwerkt, bijvoorbeeld op de plek van de stads- of kerktoren. Het mechanisme is dan achter het schilderij weggewerkt. In een aantal van deze schilderijen zitten ook klokjes die geluid kunnen maken.



Een andere bijzondere klok is de onderstaande astronomische klok uit Wenen (1863 – 1873). Deze klok geeft de tijd in verschillende plaatsen zoals Wenen, Parijs en Londen aan. Daarnaast zijn er allerlei kleinere wijzertjes voor de dagen van de week, de tijd waarop de zon op- en ondergaat, de maanden, het jaartal maar ook de fase van de maan. De Weense klokkenmaker Franz Zajicek heeft aan deze klok in totaal 10 jaar gewerkt. In 1873 was deze klok waarin toen het bedrag van 10.000 gulden geïnvesteerd is voor het eerst te zien op de Wereldtentoonstelling in Wenen. Toen de klok later verkocht werd aan het Weense museum voor kunst en industrie werd er nog maar 3.000 gulden voor betaald. In deze tijd kwam namelijk de massaproductie van klokken op gang waardoor voor dit soort kunstzinnige klokken veel minder vraag was.



In de meer landelijke gebieden werden in de 18de en 19de eeuw klokken gemaakt bij bijna volledig van hout waren. Vanaf de tweede helft werden in delen van het Zwarte Woud de zogenaamde Zwart Woudklokken gemaakt. Vanaf 1860 zijn uit dit gebied vooral de koekoeksklokken bekend die ook meer dan 150 jaar later nog steeds dezelfde vorm hebben.



In een aparte ruimte staan nog allerlei bijzondere klokken. Een voorbeeld hiervan is deze Perpetuum Mobile klok uit 1920. De klok is op een dergelijke manier gemaakt dat hij eindeloos uit zichzelf lijkt voort te bewegen en dus energie op kan wekken uit niets. Het aandrijfmechanisme is echter in de klok verwerkt en niet zichtbaar.



Een van de laatste ruimtes van het museum is ingericht met een grote hoeveelheid draagbare horloges uit de 18de tot en met de 20ste eeuw. Het eerste armbandhorloge werd in 1810 door een Franse horlogemaker gemaakt. Pas vanaf 1920 werden deze horloges echt gemeengoed. Dat had er ook mee te maken dat er vanaf die tijd automatische horloges gemaakt werden.



De laatste foto van dit deel van het reisverslag is ook een bijzonderheid die in dit museum terug te vinden is. Het is kunstwerk uit 1880 wat bestaat uit een vogel in een kooi. Door gebruik te maken van hendeltjes kunnen het hoofd en de snavel van de vogel bewegen. Ook maakt de vogel dan een kwetterend geluid.



Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina

Reactie toevoegen

Filtered HTML