Tags:
Zaterdag 14 augustus 2021
Volgens mijn oorspronkelijke reisplanning was het de bedoeling om in de avond van 12 augustus al aan te komen in de Sloveense hoofdstad Ljubljana. Doordat mijn autoruit in Vukovar gesneuveld was en gerepareerd moest worden, is dat uiteindelijk een dag later geworden. Op vrijdag 13 augustus had ik in de planning staan om naar Maribor te gaan. Dat kon natuurlijk niet doorgaan.
Op zaterdag 14 augustus wilde ik eigenlijk naar de plaatsen Koper en Piran. Maar vanwege de zeer hoge temperaturen (boven de 35 graden) en het feit dat ik op vrijdag heel laat was aangekomen in Ljubljana had ik geen zin om zaterdag al weer heel vroeg op te staan en om half 8 de bus te pakken naar Koper.

In de hoofdstad Ljubljana staat het nationale museum van Slovenië. Op het terrein voor het museum waren een aantal foto’s te zien van Tomi Lombar. Vanaf 1988 (toen hij 17 jaar was) heeft hij allerlei foto’s gemaakt van belangrijke gebeurtenissen. In 1988 waren dat bijvoorbeeld foto’s van het bezoek van de laatste leider van de Sovjet-Unie, Michael Gorbatsjov. Toen Slovenië in 1991 onafhankelijk werd had dit een 10-daagse oorlog tot gevolg. Ook gedurende deze tijd heeft hij foto’s gemaakt die hier te zien waren.

Het nationale museum van Slovenië bevindt zich in een modern ingericht gebouw en is vanwege zijn tweetaligheid goed toegankelijk voor bezoekers vanuit het buitenland.

Het eerste deel van het museum gaat vooral over de periode vanaf 1991 toen Slovenië onafhankelijk werd. Links op de volgende foto zijn de verschillende presidenten van Slovenië te zien.

Er wordt ook een goed beeld gegeven van de overgang van een communistische planeconomie naar een vrije markteconomie. Zo kregen veel inwoners de mogelijkheid om de woningen waarin ze woonden te kopen tegen een aantrekkelijke prijs. Alleen de mensen die in een woning woonden die ooit genationaliseerd was door de communisten kregen deze mogelijkheid niet.

Een bekende theaterregisseur in Slovenië was de in 2016 overleden Tomaz Pandur. In 1989 heeft hij zijn eerste toneelstuk geregisseerd. Daarnaast was hij in de periode 1989 tot 1996 de artistieke directeur van het theater van Maribor. Vanwege allerlei geruchten met betrekking tot financiële onregelmatigheden is hij in 1996 uit Slovenië vertrokken.

Het museum start met de geschiedenis van Slovenië sinds de onafhankelijkheid in 1990. In het volgende deel wordt ingegaan op de geschiedenis vanaf 1918. Aan het eind van dat jaar ging Slovenië deel uitmaken van het koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen. Sinds 1929 heette dit land officieel Joegoslavië.


Begin 1929 vond er een staatsgreep plaats waarbij de koning het parlement ontbond en het land autoritair ging regeren. De naam van het land werd toen ook veranderd in Joegoslavië om zo meer eenheid uit te stralen.

In april 1941 viel nazi-Duitsland Joegoslavië en Griekenland binnen. Op 27 april capituleerde het land. Tijdens de bezetting ontstond de partizanenbeweging onder leiding van Tito. Deze beweging groeide uiteindelijk tot de sterkste groepering uit om vervolgens na de oorlog aan de macht te komen tot zijn overlijden in 1980.


Na het beëindigen van de oorlog in 1945 vonden er “verkiezingen” plaats voor het eerste parlement van Joegoslavië van na de oorlog. Vanwege het grote aantal mensen dat niet kon lezen en schrijven werden er toen balletjes gebruikt die de kiezer afhankelijk van het feit of hij voor of tegen Tito was in een van de twee stemkisten moest doen.

In dit gedeelte van het museum is onder andere propaganda uit de communistische tijd te zien en ook het onvermijdelijke beeld van Tito kan hier natuurlijk niet ontbreken.

Na de wederopbouw van het land kwam vanaf 1960 de nadruk in economische zin steeds meer te liggen op het verhogen van de levensstandaard van de inwoners. Er werden meer consumptiegoederen geproduceerd en de welvaart van de mensen nam toe. Binnen de communistische landen nam Joegoslavië een redelijk onafhankelijke positie in.

In de tijdlijn van het museum is de tentoonstelling inmiddels aangekomen bij de jaren ’80. Nadat Tito in 1980 overleed gingen de verschillende deelstaten van Joegoslavië steeds meer hun eigen weg. Dit mondde uiteindelijk uit in de verschillende oorlogen in de jaren ’90 waarbij het land definitief uit elkaar viel.

Begin jaren ’90 bleef er enkel nog maar een rest Joegoslavië over dat bestond uit Servië en Montenegro. Zoals op de volgende foto te zien is, was dit ook een periode met een enorme hyperinflatie.

Het museum eindigt met een ruimte waarin de geschiedenis van het onafhankelijke Slovenië sinds het begin van de jaren ’90 nogmaals kort aan bod komt.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Volgens mijn oorspronkelijke reisplanning was het de bedoeling om in de avond van 12 augustus al aan te komen in de Sloveense hoofdstad Ljubljana. Doordat mijn autoruit in Vukovar gesneuveld was en gerepareerd moest worden, is dat uiteindelijk een dag later geworden. Op vrijdag 13 augustus had ik in de planning staan om naar Maribor te gaan. Dat kon natuurlijk niet doorgaan.
Op zaterdag 14 augustus wilde ik eigenlijk naar de plaatsen Koper en Piran. Maar vanwege de zeer hoge temperaturen (boven de 35 graden) en het feit dat ik op vrijdag heel laat was aangekomen in Ljubljana had ik geen zin om zaterdag al weer heel vroeg op te staan en om half 8 de bus te pakken naar Koper.

In de hoofdstad Ljubljana staat het nationale museum van Slovenië. Op het terrein voor het museum waren een aantal foto’s te zien van Tomi Lombar. Vanaf 1988 (toen hij 17 jaar was) heeft hij allerlei foto’s gemaakt van belangrijke gebeurtenissen. In 1988 waren dat bijvoorbeeld foto’s van het bezoek van de laatste leider van de Sovjet-Unie, Michael Gorbatsjov. Toen Slovenië in 1991 onafhankelijk werd had dit een 10-daagse oorlog tot gevolg. Ook gedurende deze tijd heeft hij foto’s gemaakt die hier te zien waren.

Het nationale museum van Slovenië bevindt zich in een modern ingericht gebouw en is vanwege zijn tweetaligheid goed toegankelijk voor bezoekers vanuit het buitenland.

Het eerste deel van het museum gaat vooral over de periode vanaf 1991 toen Slovenië onafhankelijk werd. Links op de volgende foto zijn de verschillende presidenten van Slovenië te zien.

Er wordt ook een goed beeld gegeven van de overgang van een communistische planeconomie naar een vrije markteconomie. Zo kregen veel inwoners de mogelijkheid om de woningen waarin ze woonden te kopen tegen een aantrekkelijke prijs. Alleen de mensen die in een woning woonden die ooit genationaliseerd was door de communisten kregen deze mogelijkheid niet.

Een bekende theaterregisseur in Slovenië was de in 2016 overleden Tomaz Pandur. In 1989 heeft hij zijn eerste toneelstuk geregisseerd. Daarnaast was hij in de periode 1989 tot 1996 de artistieke directeur van het theater van Maribor. Vanwege allerlei geruchten met betrekking tot financiële onregelmatigheden is hij in 1996 uit Slovenië vertrokken.

Het museum start met de geschiedenis van Slovenië sinds de onafhankelijkheid in 1990. In het volgende deel wordt ingegaan op de geschiedenis vanaf 1918. Aan het eind van dat jaar ging Slovenië deel uitmaken van het koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen. Sinds 1929 heette dit land officieel Joegoslavië.


Begin 1929 vond er een staatsgreep plaats waarbij de koning het parlement ontbond en het land autoritair ging regeren. De naam van het land werd toen ook veranderd in Joegoslavië om zo meer eenheid uit te stralen.

In april 1941 viel nazi-Duitsland Joegoslavië en Griekenland binnen. Op 27 april capituleerde het land. Tijdens de bezetting ontstond de partizanenbeweging onder leiding van Tito. Deze beweging groeide uiteindelijk tot de sterkste groepering uit om vervolgens na de oorlog aan de macht te komen tot zijn overlijden in 1980.


Na het beëindigen van de oorlog in 1945 vonden er “verkiezingen” plaats voor het eerste parlement van Joegoslavië van na de oorlog. Vanwege het grote aantal mensen dat niet kon lezen en schrijven werden er toen balletjes gebruikt die de kiezer afhankelijk van het feit of hij voor of tegen Tito was in een van de twee stemkisten moest doen.

In dit gedeelte van het museum is onder andere propaganda uit de communistische tijd te zien en ook het onvermijdelijke beeld van Tito kan hier natuurlijk niet ontbreken.

Na de wederopbouw van het land kwam vanaf 1960 de nadruk in economische zin steeds meer te liggen op het verhogen van de levensstandaard van de inwoners. Er werden meer consumptiegoederen geproduceerd en de welvaart van de mensen nam toe. Binnen de communistische landen nam Joegoslavië een redelijk onafhankelijke positie in.

In de tijdlijn van het museum is de tentoonstelling inmiddels aangekomen bij de jaren ’80. Nadat Tito in 1980 overleed gingen de verschillende deelstaten van Joegoslavië steeds meer hun eigen weg. Dit mondde uiteindelijk uit in de verschillende oorlogen in de jaren ’90 waarbij het land definitief uit elkaar viel.

Begin jaren ’90 bleef er enkel nog maar een rest Joegoslavië over dat bestond uit Servië en Montenegro. Zoals op de volgende foto te zien is, was dit ook een periode met een enorme hyperinflatie.

Het museum eindigt met een ruimte waarin de geschiedenis van het onafhankelijke Slovenië sinds het begin van de jaren ’90 nogmaals kort aan bod komt.

Het volgende deel van dit reisverslag is te vinden op deze pagina
Reactie toevoegen